Kerkhof

Samen met mijn vriendin sta ik aan het graf van mijn vader. 1 à 2 keer per jaar bezoeken we hem en dat is genoeg; de man hield niet van onaangekondigd bezoek. We zien dat het graf in verval raakt. Het betonnen kruis met zijn naam, geboortedatum en sterfdag hangt voorover. Ervoor ligt een zandbed, weliswaar netjes aangeharkt door de tuinman, maar Sahara-kaal. Niemand legt er bloemen en de vaste struikjes die wij bij ieder bezoek planten worden nog dezelfde dag door de konijnen opgevreten. Het is niet wat je noemt een praalgraf.
‘Was crematie niet beter geweest?’ vraagt mijn vriendin. 
'Dat wilde hij niet’, antwoord ik. ‘Hij was een man van blussen en zand erover, niet van vuurtjes oprakelen.’
Ik stel voor om maagdenpalm op het graf te planten. Dat woekert stevig door. Maar mijn vriendin heeft verstand van tuinplanten en zegt dat konijnen doodgaan wanneer ze maagdenpalm eten, zeker op een kerkhof. Bij het tuinhuisje haal ik een hark waarmee we onze voetstappen op het kale zandbed wegharken tot strakke rechte lijnen. Zo dacht hij ook wel eens.